Geschiedenis van Scherpenzeel en de begraafplaats

De begraafplaatsen en kerkhoven in Nederland hebben allemaal een bijzondere en eigen karakteristiek. De grafmonumenten op de begraafplaatsen reflecteren een deel van de geschiedenis van het kerkhof. Tegelijkertijd doen ze dat ook van het dorp waartoe ze behoren. 

Scherpenzeel: 

Het dorp Scherpenzeel is ontstaan in de middeleeuwen. De middeleeuwse kerk werd in 1788 vervangen door een driezijdig gesloten kerkzaal. In 1860 werd een deel van het kerkhof opgegeven (aan de noordzijde) voor de bouw van een dwarsarm. Toen is ook de toren tot stand gekomen. 

Dat de kerk veel ouder is, is nog steeds terug te zien in de hal, aan de ingemetselde priesterzerk. De zerk is voor Obertus F. Miederhuys, overleden in 1654. Hij was predikant in Scherpenzeel. Ondanks het feit dat de zerk oorspronkelijk de afbeeldingen van de vier evangelisten in de hoeken had, kreeg hij toch deze zerk op zijn graf. Waarschijnlijk zijn daarom de katholieke verwijzingen verwijderd. 

Net als de andere dorpen in de omgeving kreeg Scherpenzeel ook te maken met de watersnood van 1825. 

In 1850 kende Scherpenzeel 29 huizen met in totaal ongeveer 29 inwoners. 

Dus veel werd er niet begraven op de begraafplaats van Scherpenzeel. Net als in Munnekeburen werd er tot 1829 begraven in de kerk. Daarna zal het kerkhof aangepakt zijn. In 1967 werd de kerk aangewezen als rijksmonument, maar net als in Munnekeburen is deze status niet van toepassing op de begraafplaats. 

In de loop der jaren is Scherpenzeel uitgegroeid tot een dorp met zo’n 450 inwoners, gelegen tussen Munnekeburen en Spanga. 

Foto 1: Begraafplaats van Scherpenzeel 

Begraafplaats Scherpenzeel: 

De begraafplaats werd vanaf 1860 gebruikt en had toen nog de vorm van het ronde, middeleeuwse kerkhof. De graven lagen strak aaneen. Tegen het einde van de eeuw moet het gebruik steeds lastiger zijn geworden. Scherpenzeel was in de tweede helft van de negentiende eeuw gegroeid en het werd moeilijker nieuwe graven uit te geven. In het begin van de twintigste eeuw werd dan ook aan de zuidzijde een uitbreiding van het kerkhof gerealiseerd. Ten zuiden van de kerk stond altijd een woning, maar de werd afgebroken. Ook werd het terrein opgehoogd en heringericht. Daarmee verloor het kerkhof de ronde vorm en werden alle andere hoeken rechtgetrokken. 

Op de uitbreiding werden in het begin vooral armen begraven.

In de begin jaren twintig werd ook een groot gedeelte van de oostzijde gereed gemaakt voor begraven. 

Tijdens de uitbreiding zal ook het lijkenhuisje in de zuidoosthoek van de begraafplaats zijn gebouwd. Het is een eenvoudig bakstenen huisje met een met pannen bedekt zadeldak. In de voorgevel bevindt zich een smalle dubbele deur onder een rechtgesloten bovenlicht. In de linkergevel bevindt zich een smal raam, terwijl die in de rechtergevel mogelijk dichtgezet is. 

Regelmatig werden bomen rondom het kerkhof gekapt en verkocht. In 1919 leidde het tot een flinke kaalslag, toen ook langs het pad naar de school veel bomen werden gekapt. 

In 1940 werden 18 iepen aangeboden. Inmiddels staan alleen aan de noord- en oostzijde nog grote bomen. Aan de zuidzijde, achter de beukenhaag, zijn nieuwe bomen geplant. 

De vele uitbreidingen in het verleden hebben geleid tot het relatief grote kerkhof wat Scherpenzeel nu is. Ondanks het feit dat de kerk nog steeds op het terrein van de begraafplaatsen staat en op dit moment ook nog eigendom is van de kerkelijke gemeente, mag op de begraafplaats iedereen begraven worden!

Grafcultuur: 

De grafcultuur op het kerkhof van Scherpenzeel verschilt enigszins met die van Munnekeburen. Dit komt doordat het aantal oudere stèles op sommige plekken sterk overheerst. Tussen het oorspronkelijke kerkhof en de eerste uitbreiding is geen verschil in de grafcultuur zichtbaar. 

Op de laatste uitbreiding is duidelijk een overgang zichtbaar naar de grafcultuur van de tweede helft van de twintigste eeuw. Hier liggen vaker grafmonumenten over twee graven. Ook is er steeds vaker modern gepolijst graniet te zien op de graven. 

Tussen de verschillende stèles, die nog op de begraafplaats te zien zijn, zijn een aantal mooie en bijzondere monumenten te vinden. 

Zo zijn er stèles uitgevoerd met een aedicula. De stenen zijn vormgegeven met het idee van een Griekse tempel, met gestileerde zuilen aan de zijkant en een fraai bewerkte timpaan. 

Ook is er een grafmonument waarop een fotoportret is opgenomen. Ook zijn er nog enkele stèles die verwijzen naar een begrafenis in de negentiende eeuw, maar waarvan de monument vaak later zijn geplaatst. Ook de symbolen palmtak en treurboom komen veelvoudig voor op de grafmonumenten op Scherpenzeel. 

Tot slot is er ook nog een graftrommel te vinden op de begraafplaats van Scherpenzeel. 

 

Dit verhaal is tot stand gekomen met behulp van de volgende bronnen: 

  • Inventarisatierapport van Leon Bok, in opdracht van het College van Kerkrentmeesters (PKN Scherpenzeel-Munnekeburen).

 

 

Afbeelding 1: Veel terugkerende symbolen op de monumenten op begraafplaats van Scherpenzeel (Friesland): palmtak, treurboom en aedicula. 

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.