Geschiedenis van Munnekeburen en de begraafplaats

De begraafplaatsen en kerkhoven in Nederland hebben allemaal een bijzondere en eigen karakteristiek. De grafmonumenten op de begraafplaatsen reflecteren een deel van de geschiedenis van het kerkhof. Tegelijkertijd doen ze dat ook van het dorp waartoe ze behoren. 


 

 

Kaart van Munnekeburen (groene vlak)

Munnekeburen is een streekdorp, wat ontstaan is langs de Padsloot die naar alle waarschijnlijkheid in de late middeleeuwen is ontstaan bij het ontwateren van het veengebied. 

In de Middeleeuwen was de buurt al bekend, mogelijk als bezit van het Convent van Schoten. Het Convent van Schoten verwijst naar een voormalig klooster in de buurt van Slijkenburg. Het klooster lag destijds naast het kasteel Slijkenborch. De geschiedenis van het klooster en het kasteel Slijkenborch zijn dan ook nauw met elkaar verbonden.

Langs de Padsloot ontwikkelde zich bewoning met enkele boerderijen en kleine woningen. Op het drassige land werd aan veeteelt gedaan. Ook werd er turf gestoken. De streek werd rond de late middeleeuwen bedijkt. Waarschijnlijk was er toen al een kerk. In de zeventiende eeuw werd naar alle waarschijnlijkheid de Grindweg aangelegd, waardoor in de loop der tijd de bebouwing zich verplaatste van de zijde van de Padsloot, richting de Grindweg. 

De kerk speelde een belangrijke rol in het dorp. Ook speelde de kerk een rol als begraafplaats, waarvan geen herinneringen meer terug te vinden zijn, in de kerk. Dat heeft te maken met de herbouw van de kerk in 1806 en de vergroting van het kerkgebouw in 1860. 

Foto 1: oude foto van de kerk van Munnekeburen 

In 1825 werd het dorp zelf zeer zwaar getroffen door de watersnood in februari, waarbij Munnekeburen, net als grote delen van Fryslân, maandenlang onder water stond. Munnekeburen behoorde tot de meest geteisterde plaatsen van de ramp. De inwoners konden zich op tijd in veiligheid brengen. Daarentegen verdronk veel van het vee. Ook de materiële schade was groot in het dorp. De schade in Munnekeburen was het grootst van de gehele provincie. Het schade bedrag daar was ruim 43 duizend gulden (ongeveer een half miljoen euro).

Over de watersnoodramp van 1825 en Munnekeburen is ook een bijzonder verhaal. Dit gaat over de geboorte van een kind in de kerk tijdens de ramp in Munnekeburen.

Tijdens de watersnoodramp moeten turfmaker Arend Jannes en zijn vrouw Ypkjen Wytzes de Jong en hun drie kinderen vluchten voor het stijgende water. Arend en Ypkjen komen uit Nijetrijne en zoeken hun toevlucht in het nabijgelegen Munnekeburen. Ypkjen is op dat moment hoogzwanger. Wanneer de weeën bij Ypkjen beginnen (anderhalve maand later), is het gezin nog steeds in de kerk. 

Op 22 maart 1815 wordt onder de preekstoel uiteindelijk een zoon geboren. Hij wordt niet vernoemd naar zijn voorouders, maar hij wordt Hierophus Pheugudrou genoemd. De naam zal waarschijnlijk bedacht zijn door Sino Johan Attama, de predikant van Munnekeburen in 1825. Hierophus is Grieks voor ‘in het heilige geboren’. En Pheugudrou betekent ‘op de vlucht voor het water’. Hierophus Pheugudrou wordt slechts veertien jaar oud. Hij overlijdt in 1839 in Oldemarkt. 

Munnekeburen is inmiddels uitgegroeid tot een dorp met ongeveer 455 inwoners, gelegen tussen Oldelamer en Scherpenzeel.

Begraafplaats Munnekeburen

Foto 2: begraafplaats van Munnekeburen

De begraafplaats van Munnekeburen lag rond 1830 ingesloten door het ondiepe water met riet. Het perceel was 940 vierkante meter. Tot 1929 werd er niet veel begraven op het stuk grond rondom de kerk. De meesten werden in de kerk begraven. Munnekeburen had niet meer dan 200 inwoners. Na 1829 mocht er niet meer in de kerk begraven worden en is in verschillende fasen het kerkhof van Munnekeburen vergroot, zo is het huidige aanzien ontstaan. De achteruitgang van de begraafplaats heeft nog steeds een authentiek negentiende-eeuws hekwerk. 

Van het perceel van 940 vierkante meter was 168 vierkante meter bestemd voor de kerk. Er bleef dan dus 772 vierkante meter over om te begraven. Een dam vanaf de Grindweg gaf toegang tot de kerk en het kerkhof. De geschiedenis van het kerkhof is vooral te reconstrueren aan de hand van oude plattegronden en enkele krantenberichten. 

In 1884 werd de begraafplaats aan de voorzijde uitgebreid. Rond de Tweede Wereldoorlog werd het kerkhof aan de achterzijde uitgebreid. De ronding, die herinnerde aan de oude situatie van de begraafplaats, werd daarmee uitgewist. De kerk van Munnekeburen werd in februari 1967 als rijksmonument aangewezen, maar daar valt de begraafplaats niet onder. 

Rondom de begraafplaats ligt een grindpad, terwijl het eerste deel van het kerkhof ook in tweeën wordt gedeeld door het pad naar de kerk. Rondom de begraafplaats is een rij lindenbomen te vinden. Ook was er op de begraafplaats een baarhuisje te vinden, maar deze is in het begin van deze eeuw vervangen door een houten bergplaats. Voorheen was er vanaf het kerkhof vrij uitzicht naar het achterliggende gebied. Door de bouw van een huis in 2014 op het achterliggende perceel, is dit vrije uitzicht grotendeels teniet gedaan.

De geschiedenis van de begraafplaats zelf wordt dus vooral gekenmerkt door verschillende uitbreidingen. De verschillende monumenten op de begraafplaats vertellen uiteraard ook allemaal een uniek verhaal, waarvan de een relevanter is voor de geschiedenis van het dorp (en provincie) dan de ander. Op de begraafplaats wordt gewerkt aan het uitwerken van verhalen van enkele monumenten. Deze monumenten zijn te herkennen aan QR-code, welke geplaatst is bij het grafmonument. 

Grafcultuur

De grafcultuur van het kerkhof van Munnekeburen is voornamelijk twintigste-eeuws. Er zijn vroeg twintigste-eeuwse stèles te vinden, maar ook granieten stèles van het einde van de twintigste eeuw. Het belangrijkste verschil is dat de oudste stèles vooral hoog en smal zijn, terwijl de andere vooral laag en breed zijn. In het verleden waren er ook graftrommels te vinden op de begraafplaats van Munnekeburen, maar deze zijn nu niet meer terug te vinden op het kerkhof. 

Het karakteristiek van de begraafplaats is in de afgelopen eeuw flink veranderd. Er zijn nog een aantal oudere grafzerken te vinden, maar deze zijn voor het totale beeld weinig bepalend. Door de toename van moderne grafmonumenten op jongere graven doet het oude beeld verwateren. 

Bovendien liggen de lagere en bredere stèles, die vanaf de jaren 40/50 van de 20e eeuw werden geplaatst, vaak over twee graven tegelijk. De kleur is daarbij ook veranderd. Van een grijs oppervlak met zwarte belettering naar een vlak zwart oppervlak met grijze letters. Deze ommekeer doet de karakteristiek van de begraafplaats sterk veranderen. 

Dit artikel is tot stand gekomen met behulp van de volgende bronnen: 

  • Tresoar, Watersnood in 1825: baren onder de preekstoel, tresoar.nl/vertellen/verhalen/60ec3e9d6959e416d7f28719
  • Arnoud van de ridder, boek over de watersnoodsramp 1815. 
  • Inventarisatierapport van Leon Bok, in opdracht van het College van Kerkrentmeesters (PKN Scherpenzeel-Munnekeburen).

 

 

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.